Landgebonden
De landgebonden markt
Het casino: op doordeweekse dagen zijn meer dan 80% van de gasten de bekende zogenaamde vaste gasten. Onder deze gasten bevinden zich voornamelijk de probleemspelers in casu verslaafde spelers. Deze mensen vergokken een substantieel deel van hun financiële middelen of vergokken zo goed als alles op grensoverschrijdende manier. Hier wordt door de gokaanbieder de voornaamste winst behaald. Wat motiveert de aanbieder om dat te veranderen? En hoe kan dat met het best mogelijke resultaat?
Gokken levert winst op voor de industrie, een substantieel deel van die winst is afkomstig van probleemspelers en gokverslaafde spelers. Dus wat motiveert de aanbieder om gokverslaving aan te pakken? Enerzijds wil de industrie de markt gezond houden, een “groen” imago is ook daar gewenst. Anderzijds wordt werkelijk alles gedaan om spelers aan het spelen te houden: geen daglicht, geen klok, hypnotiserende geluiden en lichtjes, lokkende ambiance, verleidende winprijzen, 24/7 toegang, hapjes, drankjes en geldautomaten. Hierdoor krijgt de speler bijna geen kans om er even uit te stappen om zich af te vragen waar hij/zij mee bezig is.
Van gokverslaving afkomen is een enorme worsteling en strijd en in een gokverslaving wordt onnoemelijk veel leed veroorzaakt. Een gokverslaving zet huwelijken, gezinnen en mensenlevens op het spel. Gokverslaving creëert criminaliteit, veroorzaakt ziekteverzuim, kost banen, legt druk op zorgkosten en resulteert in enorme schulden.
Waarom de RvKS?
Het voorkómen van kansspelverslaving vraagt om een proactief kansspelverslavingsbeleid. Alle lagen van de organisatie moeten ervan doordrongen zijn dat zij een dienst leveren die in potentie veel risico op verslaving heeft. Dat vraagt om een cultuurverandering in de branche. Want hoe cliché ook: voorkomen is beter dan genezen. De RvKS is vanuit ervaringsdeskundigheid en onafhankelijkheid een sparringpartner voor alle betrokken partijen, wij kennen immers als geen ander de impact van de regelgeving van het kansspelbeleid of juist het gebrek hieraan.
Hoe?
Via smart doelen moet het zorgplichtbeleid meetbaar gaan worden, hierdoor kunnen resultaten in de praktijk getoetst worden aan vooraf vastgestelde indicatoren. Voor elk type speler dient een gedegen en praktijkgericht interventiemodel vastgesteld te worden waarbij niet alleen het aantal verplichte zorgplichtgesprekken of interventies leidend moet zijn, maar ook de vooraf vastgestelde – meetbare – resultaten van die gesprekken of interventies. Uitgangspunt: voor alle vergunde aanbieders binnen de zorgplicht geldt een uniform verslavingspreventiebeleid dat gericht is op het beschermen van de kansspelspelers.
Online
De online markt
Online: hét domein van de jongeren, een kwetsbare groep die wordt getriggerd om te komen gokken met ‘gratis’ speelgeld. De markt voor online gokken wordt per medio maart 2021 opengesteld voor vele tientallen gokaanbieders. Aanbieders die allemaal een marktaandeel willen én een bewezen marketingmodel voor het aanbieden van gokken hebben ontwikkeld. Elke smartphone of tablet wordt een mobiel casino, 24 uur per dag, 7 dagen in de week toegankelijk voor iedereen. En dat is natuurlijk niet zonder risico!
De Nederlandse staat heeft vooralsnog een monopolypositie als het gaat om online gokken. Het online marktaandeel is, o.a. door het ‘goede’ werk van de Koning Toto reclamecampagne, de laatste jaren flink toegenomen, met opvallend veel gokkende jongeren tussen 18 en 25 jaar (en vaak helaas nog veel jonger) als resultaat. Reclame-regulatie voor één enkele online aanbieder heeft al menig discussie doen ontstaan. Het is eenvoudig voor te stellen wat er gaat gebeuren als de markt voor online gokken open gaat.
Waarom de RvKS?
Zelfregulatie is een veelvuldig gehoorde term, de kansspelbranche heeft verschillende kanalen ingeschakeld om deze term door te laten dringen bij de toezichthouders en de politiek. Tegelijk is de conclusie dat reputatieschade van de gokindustrie maar één veroorzaker kent: dat is de industrie zelf. Dat kan en moet anders. De RvKS is groot voorstander van een proactieve houding: wat kunnen wij, de gokindustrie én de overheden samen nog beter doen om een veilige gokomgeving te creëren en te waarborgen?
Hoe?
Online-speelgedrag is heel goed te monitoren. Via algoritmes kan risicovol speelgedrag (met vooraf vastgestelde indicatoren) meteen worden gedetecteerd. Het snel in beeld krijgen van een probleemspeler moet daarnaast opgevolgd worden met de juiste interventies. Het uitgangspunt hierbij is dat voor alle vergunde aanbieders binnen de zorgplicht een uniform verslavingspreventiebeleid wordt ingevoerd dat gericht is op het beschermen van de kansspelspelers.
Voorbeelden van uniforme maatregelen
- Leeftijdsgrens van 18 naar 21 jaar (blootstellingsrisico)
- Invoeren van een re-commitment en een spelersaccount/spelerspaspoort
- Poortwachtersfunctie banken/verstrekkers van financiële middelen (via convenant)
- Reclame regulering en verbod op oneigenlijke werving (blootstellingsrisico)
- Aan speeltijd gebonden inzetlimieten
Indicatoren van risicovol speelgedrag
- Hoge of toenemende speelfrequentie
- Veranderde tijdstippen waarop gespeeld wordt
- Lange of toenemende speelduur
Gemeenten
Gemeenten vervullen een belangrijke rol bij het (reguleren van) gokaanbod. Voordat een gokexploitant een casino kan beginnen moet de gemeente een vergunning verlenen. Bovendien zijn gemeenten verantwoordelijk voor een stuk toezicht op de speelautomatensector en – misschien nog belangrijker – formuleert zij een lokaal preventiebeleid. De gedachte is vaak dat als gemeenten regels stellen en er een legaal gokaanbod komt, dit voorkomt dat er illegaal wordt gegokt met criminaliteit, ondermijning en onzichtbare problematiek tot gevolg.
De RvKS heeft als doel om gemeenten te helpen hier een zo goed mogelijke afweging in te maken. Wij merken dat gemeenten vaak heel smal kijken naar hun rol als er plannen zijn voor de komst van een speelautomatenhal. Overwegingen vanuit werkgelegenheid, ruimtelijke ordening, levendigheid van een centrumfunctie, recreatie en toerisme kunnen de blik vernauwen. Al deze beleidsterreinen zijn natuurlijk relevant, maar volgens de RvKS kan en moet in het politieke proces óók stil worden gestaan bij o.a. volksgezondheid, schuldhulpverlening, preventie, verslavingszorg, jeugdzorg en handhaving. Al die onderwerpen moeten niet alleen aan bod komen bij het begin van het traject, dus bij de aanvraag van een vergunning, maar ook als de vergunning is afgegeven en alles al draait. Maar draait het ook zoals het moet draaien?
De RvKS wil een vraagbaak zijn, informatie geven aan politiek verantwoordelijken zoals burgemeesters, college en gemeenteraad, maar ook aan beleidsmedewerkers van gemeenten die het beleid voor hun gemeente formuleren en de besluitvorming voorbereiden. Niet om dingen tegen te houden, maar om met onze ervaringsdeskundigheid tot een complete en goede afweging te komen.
Ervaringsdeskundigheid
Ervaringsdeskundigheid is het vermogen om op grond van eigen herstelervaring voor anderen ruimte te maken voor herstel (Handreiking voor de inzet van ervaringsdeskundigheid vanuit de geestelijke gezondheidszorg, Boertien & Van Bakel, 2012).
De ervaringsdeskundige heeft het vermogen ontwikkeld om:
- de eigen ervaringen met een ontwrichtende aandoening en het te boven komen ervan (herstel) in wederkerigheid in te zetten om (individuele) anderen te ondersteunen bij het vinden of maken van ruimte voor hun persoonlijk herstelproces. De inbreng van de persoonlijke dimensies van herstel onderscheidt een ervaringsdeskundige van reguliere hulpverlenende disciplines.
- de eigen ervaringen van stigmatisering en empowerment in te zetten om een (herstel)ondersteunende (maatschappelijke) omgeving en herstelondersteunende zorg te bevorderen. De beargumenteerde inbreng van deze aan den lijve ondervonden kennis voor de inrichting van herstelondersteunende zorg is onderscheiden van andere disciplines.
Ervaringsdeskundigheid is het geheel van overdraagbare expertise vanuit de ervaring en de verwerking daarvan, en het kunnen hanteren en aanwenden van collectieve ervaringskennis ten behoeve van anderen (het voorkomen van gokverslaving of het voorkomen van erger).
Spelerservaringen
Welke categorieën spelers kunnen we onderscheiden? Met welke kenmerken kunnen deze spelers worden gekarakteriseerd? Deze typeringen moeten objectief vast te stellen zijn.
Spelers kunnen geplaatst worden in de volgende categorieën:
- Recreatieve speler
- Probleemspeler
- Verslaafde speler
Per categorie speler kan gekeken worden welke informatie van belang is voor een interventie op maat. Specifieke maatregelen of contactmomenten die toegepast worden op het juiste type speler en op het juiste moment. Hiervoor hebben we gekeken naar welke informatie van belang is voor zowel de gever (personeel) als de ontvanger (speler) zodat dit omgezet kan worden in zinvolle/praktische zorgplichtgesprekken.
Daarbij zijn de volgende kenmerken te onderscheiden:
Kenmerken recreatieve speler
De speler komt niet alleen. Hij/zij kijkt rustig rond, zegt gedag of maakt een praatje en is niet of nauwelijks bekend bij het personeel. Hij/zij kijkt gelukkig/tevreden/blij uit de ogen, komt in vrije tijd (weekend), is verzorgd qua kleding en uiterlijk (is avondje/dagje uit), oriënteert zich op de hal/spellen, kijkt bij spelers mee, waagt een gokje en is enthousiast bij een prijsje, speelt rustig (inzet punten, gedrag, ‘lichte’ kasten), pakt winstje en stopt met spelen.
Deze speler:
- is vatbaar voor voorlichting
- staat open voor preventieve signalen door het personeel
- is onbewust van de gevaren en haalt de schouders ervoor op
- onderschat de risico’s (dat gebeurt mij niet)
- is niet fysiologisch beïnvloed
Kenmerken probleemspeler
De probleemspeler is al een bekende bij het personeel. Hij/zij komt vaker en dat valt op, speelt langer, vaak op meerdere kasten tegelijk en er is weinig tot geen interactie met het personeel. Hij/zij uit frustratie in gedrag, wint grote bedragen en/of pint of wisselt vaak geld. Ander gedrag is reserveren van een kast, doelgericht op zelfde kast(en) spelen of dagen achtereen komen van opening tot sluiting. Hij/zij heeft vaak een grauwe/ongelukkige/boze uitstraling en blik in de ogen, is onverzorgd in uiterlijk, speelt lange tijd door op dezelfde kast (zonder winnen/met winst), rent naar buiten of naar het toilet om de telefoon op te nemen (of te bellen) of neemt de telefoon niet op.
Deze speler:
- weet dat het niet goed gaat
- maakt zich zorgen, maar vindt misschien niet dat hij/zij verslaafd is
- is bang voor het uitkomen van zijn gokken
- is vatbaarder voor menselijk contact (of zachte confrontatie)
- raakt in financiële problemen
- gokt vanaf moment dat uitkering/salaris gestort is tot het geld op is
Kenmerken verslaafde speler
De verslaafde speler is mogelijk onbereikbaar (blik op oneindig/lege blik/lusteloos), boos, gefrustreerd, slaat op kasten, spreekt zich uit met irreële (magisch) denken, gaat niet met winst weg maar speelt door. Hij/zij heeft vaak een onverzorgd uiterlijk. De speler verliest grote bedragen, pakt geen winst, pint vaak geld of probeert te pinnen zonder succes. Andere kenmerken zijn het reserveren van een kast of kasten, vaak en lang doorspelen bijvoorbeeld doordeweeks, zich gehaast en/of emotioneel gedragen, niet eten. Deze speler is aanwezig vóór openingstijd en/of kan tijdens sluitingstijd niet stoppen, speelt op meerdere kasten tegelijk (multiplayer), gokt grof en pakt geen winst, rent naar buiten of toilet om de telefoon op te nemen (of om te bellen), neemt de telefoon niet op, ziet er vermoeid en rusteloos/gestrest uit. Het casinopersoneel maakt zich zorgen en weet dat het niet goed gaat met de betreffende speler.
Deze speler:
- heeft stress, d.w.z. is gehaast/geen contact of kortaf, pendelt tussen kasten
- kan agressief zijn, uit zijn/haar frustratie (in uitstraling, houding of gedrag)
- heeft een onverzorgd uiterlijk (zelfde kleding, ongeschoren, ongekamd/vet haar)
- speelt langdurig en gokt grof
- is bekend bij het personeel
- ziet er doodvermoeid uit
- kan een levenloze en of lege blik in de ogen hebben
- heeft een ongelukkige uitstraling
Spelerservaring
“Ik weet heel goed dat ik verslaafd ben, ik ben bang dat mijn verslaving uitkomt en hoop dat niemand mij aanspreekt. Ik sta op na een korte nacht, ben erg moe. Vandaag moet ik winnen want dit geld heb ik stiekem van de rekening van mijn partner gehaald. Ik wacht voor de deur tot ze open gaan en weet al op welke kast ik ga spelen. Bij opening loop ik snel naar ‘mijn’ plek, ik zie het personeel staan maar ontwijk elk contact. Laat mij met rust!”. In deze periode ben ik niet bereikbaar voor personeel, ben kortaf en ontwijk zoveel als mogelijk contact. Is het personeel toch uit op contact of ik voel mij bekeken dan ga ik ergens anders gokken.
Deze speler is niet zover om zijn verslaving te stoppen.
Extra informatie
Bij zorgplichtgesprekken gaat het in beginsel over alledaagse zaken, om contact op te bouwen en bekend te worden met elkaar. Specifieke gegevens over de speler kunnen relevant worden in later stadia. Bijvoorbeeld: werk je? Zo ja: waar? Hoe is de thuissituatie (gezin, getrouwd, alleen)? Deze gegevens kunnen een indicatie zijn bij het ontwikkelen van problemen (bij werk in dagdienst is het niet vanzelfsprekend dat deze persoon steeds vaker doordeweeks en overdag komt spelen). Het opbouwen van contact en vertrouwen helpt zowel de speler (voor hulpvragen) als personeel (zorgplichtgesprek worden makkelijk afgenomen bij goed contact).
Elk gesprek (ook in het opbouwen van contact) is een zorgplichtgesprek. Bewust en gemotiveerd in contact komen met je spelers ter monitoring van speelgedrag en het vroegtijdig signaleren van problemen om verslaving te voorkomen. Zorgplichtgesprekken in het eerste stadium kunnen gezien worden als proactief en preventief werk, daarbij is in deze fase de meeste invloed uit te oefenen door het personeel, het is ook eervol en een leuk onderdeel van het werk.
Voor verslaafde spelers is de drang om te gokken te sterk om te kunnen stoppen met gokken. Tijdens het gokken wordt de geest vertroebeld door een overmaat aan dopamine. De druk is hoog door schulden, relatie, werk, angst en geheimhouding waardoor het spanningslevel stijgt. Bij het anticiperen op (winnen), inzetten, near-miss of winnen, stijgt het dopaminelevel, tevens worden er stress gerelateerde hormonen aangemaakt. Dit veroorzaakt een verandering in gedrag die zich kan manifesteren in agressie, frustratie, vermoeidheid, paranoia, et cetera. In deze ‘staat van zijn’ komt het voor dat door stress en spanning, de speler paranoïde kan worden. Hij/zij gelooft heilig in het kunnen beïnvloeden van het spel, dat wanneer de verliezen oplopen de oorzaak ergens anders gezocht moet worden (deze kast is afgesteld, ik heb zoveel verloren ‘dit kan niet kloppen’ – copingmechanismen – een overlevingsstrategie). Een speler in deze staat is niet vatbaar voor rede en staat niet/nauwelijks open voor een gesprek of tot zelfreflectie. Daarbij wordt de oorzaak nogal eens gezocht buiten het eigen vermogen. Een gokverslaafde heeft het geloof in eigen kunnen verloren, hij is immers niet in staat om te stoppen met gokken – maar wil dat diep van binnen wel.
Verliezen is het verliezen van jezelf, jij hebt weer gefaald en dat doet pijn. Het in stand houden van een illusie houdt de verslaafde aan het gokken.
Stoppen met gokken betekent erkennen dat je verslaafd bent en dat roept angst en pijn op waarvoor hij/zij weer vlucht in het gokken. Deze personen hebben een persoonlijk drama nodig om tot besef of inkeer te komen. Het is voor het personeel juist van belang om in menselijk contact te blijven met de verslaafde speler of met compassie te confronteren.